Zij zingt het, hij zingt het. Mijn twee schattige kinderen onder de zes jaar zetten het afgelopen weekend in met de allernieuwste hit in tienerland.
‘Mama, je hoeft niet te huilen’. De driejarige kijkt me ernstig aan en kweelt het feilloos. De andere valt in:
Ik ben een kind van de duivel
Feesten, alsof elke dag hier mijn laatste is
Hoop dat je deze draait op mijn begrafenis
De tweede couplet is minder duidelijk. Drank, drugs en het eindigt met iets wat verdacht veel op fuck it lijkt.
Opmerkelijk. Sinds we onlangs een mol het hoekje om hielpen, middels een mollenklem, weten mijn kinderen perfect wat een begrafenis is. Maar als Vlaams gezin gebruiken wij ‘huilen’ nauwelijks, ‘fuck it’ tolereren we niet en drank en drugs is zoals pastoors die eerste communicanten bepotelen of de wantoestanden in het Midden-Oosten – het is niet de leefwereld van mijn kleuters, dus snijden we andere onderwerpen aan bij het ontbijt.
Wat is er mis met ‘Klein, klein kleutertje’ of ons aller ‘Op een grote paddenstoel’? De dochter deed voor kort niks liever dan twee beren broodjes te zien smeren. Inderdaad is het tegenwoordig bon ton om zelfs in tienersongs de kaart van het shockeren te trekken. In ‘Kind van de Duivel’ roept de protagonist zijn lieve mama op om drank en drugs over zijn doodskist te gooien want dit was alles wat ie van het leven verlangde.
Ik zoek op. Ene Tim Kimman, Nederlands rapper (artiestennaam: Jebroer) heeft bij onze Noorderburen een dikke hit te pakken met ‘Kind van de Duivel’. De response is zo erg, dat de plaatselijke dominees zich genoodzaakt voelen voor het een en ander te wáárschuwen.
Nou moe.
Al zal Jebroer niet meteen een American Songwriting Award op zijn schoorsteenmantel mogen zetten, de dominees overdrijven schromelijk.
Want hij doet alvast niet aan branding vàn drugs. Waar in 2015 Lil Kleine en Ronnie Flex fikse reclame maken voor MDMA in ‘Dranks en Drugs’, blijft Kimman opvallend op de vlakte in zijn tekst.
Waar ik de dominees dan weer wel gelijk in geef, is dat de melodie slecht is voor de moraliteit van de jeugd. Die is inderdaad rete-ergerlijk.
Let me explain.
In de jaren 90 ontstond met de geboorte van wat Wikipedia zo mooi de ‘Europese house’ noemt, een min of meer nieuwe muziekstijl. Ik zeg min of meer want eerst was er de new beat, dat zich underground afspeelde en daaruit werd de trance en de house geadapteerd voor het gewone uitgangsmilieu.
In ieder geval was de house en technomuziekstijl zo ingrijpend dat er meteen een heel aparte jongerencultuur ontstond.
Anno 2017 is het statussymbool van de doorsnee twintiger wellicht het aantal vrienden op facebook, toen maakten leeftijdsgenoten er een sport van om zo veel mogelijk megadancings te bezoeken in één weekend. Jonge twintigers gingen uit van vrijdag tot zondag, soms eindigend in de beruchte afterclubs.
De DJ’s van deze discotheken kroonden zich tot de nieuwe tieneridolen – hun cassettes (!) van hun ter plaatse opgenomen sets, gingen voor 1000 BF (ongeveer 25 euro) vlotjes over de illegale toonbank. Als je weet dat de inkom voor zo’n megadancing (in den beginne) maar iets van een vijf à tien euro kostte, besef je dat die cassettes goud waard waren.
Zulk een populaire jongerencultuur, daar moesten wel subculturen van komen. Eentje ervan waaide over van (jawel) Nederland. De gabberhouse en de daar bij behorende gabbercultuur.
Waar de house, de techno en de acid nog min of meer behapbaar leken, is gabberhouse dat niet. Het gaat harder, sneller, snerpender. Kon je van sommige houseplaten nog zeggen dat er een melodie en een verhaal in zat, was je er bij de gabber serieus aan voor de moeite.
Mijn vader noemde techno en house smalend ‘potten- pannen- en ketelmuziek’. Mocht ie blij zijn dat ik nog geen gabberin was, zei ik dan.
(Niet dat dat ook maar voor een seconde in me opkwam – de gabbermeisjes schoren hun hoofd half kaal en droegen trainingspakken. Trainingspakken).
Om een lang verhaal kort te houden: de versnelde beat van de gabberhouse was toén al voor mij ondraaglijk – zelfs al stond ik midden in de house scène – laat staan dat ik het nu zou kunnen begrijpen.
‘Kind van de Duivel’ begrijp ik dan ook niet. De tekst is niet erg hoogstaand en de melodie (if any) is om migraine van te krijgen. Van die flitsende.
Maar: als moeder die heilig in vrije meningsuiting gelooft, sta ik toe dat mijn kinderen voor heel even het paadje van ‘Klein, klein kleutertje’ en ‘Op een grote paddenstoel’ verlaten. Een lang leven is ‘Kind van de Duivel’ niét beschoren. Het is niet eens een oorwurm.
Maar die ‘fuck it?! Met alle Chinezen, maar niet met de dezen, ze. Tot daar de democratie ten huize #MamaExpert.
Mijn populairste Lied van de Week hier is Donnie’s Tuinslang.
Bij leven en welzijn, tot vrijdag.
Liefs, Nele x
2 thoughts on “Lied van de week| Hitsingel ‘Kind van de Duivel’ bezorgt alleen maar migraine. Van die flitsende.”
Nina zingt dat ook :/ niet tof. Ik counter met Kapitein Winokio 😉
En van nederburenhits kan ik Habiba van Boef wel appreciëren.
Johanna onlangs geplaatst…De Zoo by night: erop uit met de collega’s
Doorgaans kan ik de meeste van onze nederburenhits appreciëren. Alleen deze niet. Habiba is inderdaad leuk. Merci voor de tip.