Er was eens … Een boom
‘Morgen schoolreis’. Ze heeft het zo net op het bord geschreven – gekalkt. Zoals steeds is haar mond een rechte streep als ze zich omdraait en de klas inkijkt. Ze glimlacht niet gauw, hun juf. Dominic staart gebiologeerd naar haar ogen. Zoals ze rondschieten en alles lijken op te nemen. Het zijn net vleermuizen die in haar oogkassen rondfladderen.
Hij droomt er ’s nachts van. Zijn juf staat dan aan zijn bed en kijkt m alleen zwijgend aan. Haar mond niet meer dan de bekende streep. Natuurlijk wil hij dan weten van haar wat ze daar doet, zo in het midden van de nacht. Ze opent haar mond en braakt de vleermuizen uit. Hij wordt meer dan eens gillend wakker – helemaal bezweet, de dekens als een cocon rond m gedraaid. Zijn ouders maken zich ongerust, maar hij kan het hen niet uitleggen. Dat zijn juf waarschijnlijk heel veel hoofdpijn heeft van de dwarrelende vleermuizen in haar oogkassen. Wat zouden volwassenen daar nu van begrijpen?
‘Het Museum van de Oudheden bestaat dit jaar honderd jaar’ zegt ze. ‘Behalve de vierwielige auto, de aansteker en de wasmachine, zullen we iets heel bijzonders zien.’ Voor de zoveelste keer glijden haar ogen over haar leerlingen. Die voelen zich klein worden – onbeduidend. Elk stofje dat ronddwarrelt, elke veter die los is, elke vieze neus ziet ze. Het roept weerstand bij haar op. Ze haalt haar dunne schouders op – nog zo’n tic van der.
‘Ongeveer vijftig jaar geleden werd ie onder een stolp gezet. Wie weet waar ik het over heb?’ Dominic gaat rechtop zitten. Ze heeft het onmiddellijk gezien. ‘Dominic?’ Er loopt een rilling over zijn ruggengraat. ‘De boom, mevrouw Van Grumpelsven. Die werd onder een stolp gezet’. De juf trekt een beetje met haar mondstreep.’ ‘Inderdaad – onze boom. Vijftig jaar geleden moest ie onder een stolp gezet worden. Of ie zou doodgegaan zijn. De laatste in zijn soort. Hebben jullie m wel s op plaatjes gezien?’ De klas rumoert. Ze heft haar rechterhand op en iedereen wordt meteen weer stil. Olivia steekt haar vinger op en zegt dat vele kinderen m al op TV hebben gezien, maar nog niet in levende lijve. De juf laat de blik op oneindig.’Vergeet jullie lunchtrommels niet en iedereen op tijd morgen aan de bus. Dit is een buitenkans. Tot morgen’. Als Dominic de klas verlaat en achterom kijkt, ziet hij hoe ze gedachten verzonken is. Hij weet nu al dat ie weer over haar zal dromen.
De stolp
De volgende ochtend glijdt de bus doorheen het verkeer richting het monumentale gebouw in het midden van de stad. Het Museum der Oudheden straalt een zekere rust uit – terwijl het er rond een drukte van jewelste is. De kinderen stappen gedisciplineerd de bus uit en beklimmen de trappen. Dominic houdt zijn rode lunchtrommeltje stevig vast – zo vast dat de riem afdrukken nalaat in zijn hand. Hij heeft goed geslapen, tegen alle verwachtingen in. Zijn juf is vannacht niet op bezoek geweest.
De slaap liet lang op zich wachten, dat wel. Hij kon de gedachten aan de boom onder de reusachtige stolp niet uit zijn kleine hoofd bannen. Zijn hart maakte steeds een sprongetje, als ie aan morgen dacht. Hier droomt ie al jaren van. Hij is zenuwachtig en blij. Hij kan nauwelijks wachten tot alle kinderen zich verzameld hebben op het bordes.
De gids staat hen al op te wachten. Het is een gezellige, kleine man met een rode neus en een opvallend dikke buik. Hij is kalend en hoest een beetje. Veel mensen hoesten in de stad – de vervuiling, begrijp je? Dominic haalt zijn neus op en kijkt daarbij even naar zijn juf. Die haat dat – maar heeft het nu niet opgemerkt. De vleermuizen vertroebelen haar zicht.
De gids praat met brede bewegingen. Zijn hele kleine lijf deint op en neer als ie door de gangen van het museum loopt. Dominic’s oren gonzen van het bloed. De geschiedenis van de radio, de vele opgezette dieren, die lang geleden over de groene steppen van de aarde renden. De tentoonstelling is aardig en interessant. Ze zien zoveel eigenaardige spullen en hun pennen schieten over de vragenlijst die ze moeten invullen. Ze zijn opgewonden, de leerlingen en de juf krijgt ze maar moeilijk stil.
Hij staat in de grootste en tevens ook de laatste zaal. Het koninginnestuk van de tentoonstelling. Onder een grote glanzende stolp staat ie – de laatste boom op aarde. Dominic is onder de indruk. De gids vertelt enthousiast. Een eik. Een honderdjarige eik. Een stevige bast en een grote, groene kroon aan bladeren. Onder de stolp wordt er voldoende zuurstof en voeding gegeven, opdat ie nog eeuwen zou kunnen meegaan. Zo kunnen ook volgende generaties hem nog zien – Dominic legt zijn hand op het glas van de stolp en voelt de eik ademen. Hij krijgt meteen een standje van de juf. ‘Niet aanraken’ snerpt ze. ‘Dit is de laatste en we moeten zuinig op m zijn.’
De klas is in alle staten. Dit hebben ze inderdaad nog niet gezien. Op straat is er al lang geen groen meer – beton en straatverlichting en auto’s, dat wel. Het Amazonewoud is al lang geleden verdwenen. Opgeslorpt door de hoogbouw. Verteerd door de bulldozers. Er is geen sprietje gras, geen bloem meer over – en iedereen hoest en bast dat het een lieve lust is. De lucht is grauw en grijs, de zon komt er nauwelijks door en het regent. Altijd.
Dan ziet Dominic iets – maar zijn hersenen kunnen niet meteen registreren wat het is. Hij tuurt doorheen het heldere glas van de stolp naar de eik. En dan neemt zijn lichaam het over. Hij loopt zonder omkijken naar de zaal met de huizen. Huizen werden in de eenentwintigste eeuw namelijk met stenen gebouwd. Zijn hand neemt een baksteen van een tafel. Zijn voeten stappen gedecideerd naar de stolp met de laatste eik. Zijn rode lunchtrommeltje bonkt tegen zijn benen. Zijn juf staat nog steeds met de gids te praten. Zijn kleine hand – wat is de baksteen zwaar – zwaait en met een ongelooflijke kracht wordt de stolp opengespleten. De juf gilt en de klas gilt met haar mee.
Later zal hij er nog vaak aan denken. Terwijl ie in zijn witte, gemakkelijke pak in zijn witte, raamloze kamertje naar de tekeningen op de muur staart, kan ie de gedachten aan de boom niet stilzetten. Hoe de eik geen enkel blaadje verloor bij de ‘aanslag’, zoals het in de kranten verscheen. Hoe de boom geen zucht liet, toen Dominic zich door de restanten van de stolp wrong en zijn armen rond de bast legde. Hoe het hout van de stam koud – nee, niet koud. Dóod. Aanvoelde. Toen ie zijn wang er tegen aan legde. En hoe tergend langzaam de vleermuizen kwamen, zijn hoofd vulde met het besef dat dit geen echte boom was – maar een plastieken geval. Niet eens zo’n mooie van dichtbij gezien. Zijn kleine, verwarde hersenen zouden het keer op keer blijven herhalen, terwijl duizenden handen m wegtrokken van die eik. Dat niets was overgebleven en waar moest het met de aarde naar toe, als zelfs de laatste boom boerenbedrog is.
En dan drukt ie voor zoveelste keer tegen zijn oogkassen om de vleermuizen te doen zwijgen.
Love Nature van Brabantia
Dit kortverhaal is in essentie niet van mij. Ik las het jaren geleden, toen ik nog papieren boeken las. Ik weet de titel en de schrijver er niet meer van, dus wie t herkent, mag het altijd laten weten. Misschien was het wel een stripverhaal, een kinderboek, een kortverhaal van één of ander SF-schrijver. Het is wel altijd blijven hangen. En ik ben blij dat ik het s mag schrijven.
Om de Love Nature actie van Brabantia onder jullie aandacht te brengen. Voor elke droogmolen die jullie van dit merk kopen, plant Brabantia een boom. Deze ‘droogboom’ wordt door Brabantia in samenwerking met WeForest gezet in het noordoosten van Burkina Faso. Dit inheems bos moet oa de woestijnvorming aldaar tegengaan. Als u net als ik bang bent dat onze kinderen naar bomen onder stolpen moeten gaan kijken, kan ik deze actie alleen maar warm aanbevelen.
Op de website van Brabantia vindt je meer informatie. Het waarom van deze actie en waar je je zo’n droogmolen kan aanschaffen staan er allemaal op. Allen daarheen en kopen die handel !
Wat vinden jullie van mijn kortverhaal? Hoe kijken jullie tegen de natuur aan en t verdwijnen ervan? Of is er hoop? Ik kijk uit naar jullie reacties.
2 thoughts on “Brabantia – De hel onder een stolp”
Ik vind het echt een heel goed initiatief van Brabantia moet ik zeggen!
Er moeten echt heel veel droogmolens verkocht worden – vind ik. Elke droogmolen = 1 droogboom erbij. Jij hebt ook een artikel op je blog over drogen aan het rek of aan de draad. Ben even langs geweest ! Groeten